Venetië 4e dag

Niet alle dagen in Venetië zijn droog en zonnig, Vandaag is het een dag met veel regen en harde wind. Het water staat ongeveer gelijk met de kade en loopt er soms overheen, toeristen schuilen onwennig tegen de regen en de stormvloedkering is in de loop van de dag gesloten. Aan het einde van de dag is het waterpeil al een stuk lager.

Arsenale

Het moet gezegd dat het Biennale-deel dat in Arsenale te zien is inhoudelijk een groot contrast vormt met het hoofdpaviljoen en de landenpaviljoens in Giardini. Vanuit ons eigen perspectief een revanche, maar toch jammer dat er zo weinig verbinding tussen de bijdragen is.

Er worden inhoudelijke thema’s benoemd ėn verder uitgewerkt, zelfs zo ver dat het buiten het bestek van dit blog gaat om er uitgebreid verslag van te doen. Bovendien schiet onze kennis regelmatig te kort al wordt onze nieuwsgierigheid direct geprikkeld.
Een extra handicap voor de blogschrijver is dat de uitwerking van de thema’s vaak in audio en video is. Begrijpelijk en passend, maar het levert voor hier weinig goede plaatjes op.

In ieder geval een mooi plaatje is het hangende zweefgetouw op de afbeelding, met daarop een werk in uitvoering. Het moet een wijde mantel worden, geweven van mohair en andere lokale stoffen.

De lokatie is Zuid-Afrika, kunstenaar is Kate Otten.

De context wordt zeer ruim geschetst, van de meteorietinslag die de bron is van de goudmijnen van Johannesburg, de uitbuiting van mensen, de sociaal-economische ongelijkheid die ook aan het weergegeven landschap is af te zien, tot aan de uitputting van de planeet.

De Nebelivka hypothese baseert zich op werk van archeologen die met nieuwe technieken, zowel fysiek als in de overlevering verloren gegane, stedelijke activiteiten zichtbaar maken.

In centraal Oekraïne zijn op minder dan een meter onder het maaiveld overblijfselen van 6.000 jaar oude nederzettingen gevonden. Lokatie Nebelivka.

Qua omvang zijn de nederzettingen vergelijkbaar met de vroege steden in Mesopotamië, ergens werd ook de vergelijking met middeleeuws Londen gemaakt. Denk aan 250-300 ha met 15.000-17.000 mensen. Er zijn geen sporen van gecentraliseerde controle of sociale hiërarchie gevonden, wel van meerlagige gebouwde constructies geschikt voor sociaal gebruik. De organisatie van Nebelivka wijst op een egalitaire samenlevingsvorm, vindt ook David Wengrow, hoofdauteur van The Dawn of Everything waarin de hypothese ook wordt behandeld. De hypothese gaat verder dan de specifieke gemeenschapsvorming, en zegt ook dat de gemeenschap ging zorgzaam en voorzichtig met de omgeving om en wist deze zelfs te verrijken. De beroemde, zeer vruchtbare ‘zwarte aarde’ van centraal Oekraïne zou zo zijn ontstaan.

Deze tak van de wetenschap wordt wel forensische architectuur genoemd.

Andere tijd, andere context, ander continent, maar naaste buur in het Arsenale: architectural botany.

Een van de voorbeelden is gebaseerd op het werk van Prof. William Balée uit de jaren ’80. Hij laat zien dat bij de Ka’apor in het Oost Amazonegebied omvangrijke delen van het regenwoud zijn ontstaan door bemoeienis van de inheemse bevolking daar, opzettelijk en planmatig door de eeuwen heen en ver voor het kolonialisme. Fascinerende gedachte…

In hetzelfde gebied is een paar jaar geleden met moderne remote sensing technieken gezocht naar goud en minerale delfstoffen.

Als bijvangst is onder het woud een totale infrastructuur van met elkaar verbonden agro-ecologische mega-steden te voorschijn is gekomen.

Er zijn inmiddels 26 serieuze kernen ontdekt. De vrees is dat door ontbossing dit erfgoed verloren zal gaan. Op de afbeelding staat een impressie van Estudio A0 onder de naam Surfacing – The Civilized Agroecological Forest of the Amazon.

Het voortbestaan van de planeet is bij veel bijdragen aan deze Biennale een belangrijk thema, het had misschien zelfs het belangrijkste moeten zijn. Dit geborduurde drieluik gaat er in elk geval over. Het is gemaakt als traditioneel kantha borduurwerk door kunstenaars van het SHE Kantha collectief in Bengalen, India, maar dan op basis van digitale tekeningen.

Kwaee betekent bos in Twi, een dialect dat in Ghana gesproken wordt. Het is ook de naam van het kunstwerk, de zwarte A-vormige pyramide, die door David Adjaye is ontworpen voor het buitenterrein achter Arsenale. Als je er in stapt en alle plankjes en stukjes in hun samenhang ziet snap je waarom het ‘bos’ heet.

Terugblik (toegevoegd op 26 oktober 2023)

We hebben de Biennale nogal impressionistisch beleefd, als je het zo wilt noemen, met wisselende gevoelens. Meer dan andere jaren hadden we allergische reacties op wollige hoogdravende taal, opgeschreven vanuit de hoop dat er altijd wel een woordje raak zal zijn. Tegelijkertijd waren er genoeg bijdragen die ons wel wisten te raken, soms ook met taal maar meestal met aansprekend werk zelf.

Terugblik en reflectie zijn dus op hun plaats, we konden de etappes na Venetië goed gebruiken om nog wat gedachten helderder te krijgen, ze staan als terugblik en nabrander hieronder.

De titel van het evenement is niet gelukkig: The Laboratory of the Future. Een generieke naam die zelfs geen lijntje naar architectuur bevat. Vergelijk eens met eerdere titels, waarvan How will we live together? de meestzeggende is — onderzoeksvraag en opdracht in één. Fundamentals was de titel van Rem Koolhaas met een encyclopedische inslag: voor eens en voor altijd de grondslagen van architectuur in zowel werkwijze als materialen analyseren en opsommen in de vorm van Elements. Freespace was ook een instrumentele titel, als je weet wat het in de architectuur betekent: het is de letterlijk niet-ontworpen ruimte. Reporting from the front was de titel van de biennale van 2016, die minstens zo activistisch van opzet was als die van dit jaar.

De inleiding van de curator, Lesley Lokko, in de officiële catalogus legt uit dat deze 18e editie een agent of change wil zijn en change de essentiele ‘gesture’ van het evenement. Ze gebruikt het woord ‘gesture’, een vertaling is niet meteen duidelijk – misschien zo iets als ‘houding’ of ‘uitstraling’. Lokko valt in een bekende valkuil want praten over change leidt zelden tot change

De keuze van de Biennale is om Afrika, de Afrikaanse diaspora en de ermee samenhangende cultuur, centrale aandacht te geven. Tegelijkertijd zijn klimaatcrisis, grondstoffencrisis en in het algemeen de strijd om onze planeet te laten overleven terugkerende elementen. ‘Dekolonisatie en decarbonisatie‘, lazen we, zijn de twin-thema’s van deze Biennale.
Natuurlijk ‘moeten’ ze allebei, maar ze in één mandje gooien helpt niet, ze zitten elkaar niet zelden in de weg.

Binnen het thema Dekolonisatie valt de vraag wat je moet als land, als bestuur, als bevolking, als mens, als individu met de architecturale ‘erfenis’ van het koloniale verleden. De onderdrukker lijkt vertrokken maar zijn gebouwen zijn vaak blijven staan. Het hangt af van de gebruiksfunctie, maar het zijn – vrij naar Armando – schuldige gebouwen. In de herinnering voor altijd verbonden met de onderdrukking en voor sommige mensen onontkoombaar concreet genoeg om de demonen van weleer weer op te roepen.

Heeft ‘architectuur’ als discipline hier een rol te vervullen? In het geweld van de persoonlijke bijdragen, ook in Arsenale, lijkt deze vraag wat onder te sneeuwen, maar er zijn een paar interessante opvattingen en projecten te zien. Zie de foto’s.

Nabrander: vernaculaire architectuur

Voordat we er op deze Biennale over struikelden bij de eerste de beste installatie die we tegenkwamen (de ‘sheds’ van de overgrootvader van Sean Canty) kenden we het begrip ‘vernaculair‘ niet. En passant lijkt Canty zich het begrip eenzijdig toe te eigenen. Black vernacular, zijn zijn woorden, namens de Afrikaanse diaspora zeg maar.

Los van de ergernis over de Amerikaans-Afrikaanse arrogantie is onze interesse in het onderwerp gewekt. We denken dat het belangrijk is, juist voor deze Biennale.

Met als belangrijkste bron Wikipedia (in verschillende talen) heeft GPT4 op ons verzoek een samenvatting gemaakt: Vernaculaire architectuur is een term die wordt gebruikt om bouwwerken te beschrijven die zijn ontworpen op basis van lokale behoeften, met gebruik van beschikbare bouwmaterialen en die lokale tradities weerspiegelen. Het is geen specifieke architectuurstijl, maar een brede categorie die een breed scala aan bouwtypen omvat, met verschillende bouwmethoden, van over de hele wereld, zowel historisch als bestaand, klassiek en modern. Vanwege het gebruik van traditionele bouwmethoden en lokale bouwers worden vernaculaire gebouwen beschouwd als culturele uitingen – inheems, voorouderlijk, landelijk, etnisch of regionaal – evenzeer als architecturale artefacten.

Oorspronkelijk komt het begrip uit de linguïstiek, het is geleend en overgenomen door archeologen en architectuurhistorici, al vanaf midden 19e eeuw.

Wij vinden vernaculaire architectuur een belangrijk thema, dat in onze ogen onvoldoende in samenhang aan de orde komt op deze Biennale. Wonderlijk genoeg is het het landenpaviljoen van Slovenië (geen Afrikaanse diaspora) waarin het wel uitgebreid wordt behandeld. Dat landenpaviljoen is niet in de Giardini, maar in een van de gebouwen op het Arsenale terrein. Het is het laatste paviljoen dat we deze aflevering van de Biennale bezoeken.

Het project van het Sloveense paviljoen bestaat uit drie delen: een ruimtelijke installatie in de Arsenale, een conferentie die in het najaar van 2023 in Ljubljana wordt gehouden en gericht is op het thema ecologie, en een publicatie die het complexe onderwerp verder onderzoekt. Ze hebben met 50 architecten Europabreed gezocht naar vernaculaire structuren die zich richten op ecologische overwegingen als onderdeel van architectuurontwerp.

In het paviljoen worden vijf energieprincipes gepresenteerd, die zijn geïnspireerd op volkse architectuur maar gemakkelijk aanpasbaar zijn aan hedendaagse praktijken. Die principes zijn: de kamer in een kamer, hotspot, tussenzone, cocon en ruimtelijke compressie.

De Slovenen leggen wat ons betreft een belangrijke brug, waarmee wij zelf ons bezoek aan de 18e Architectuur Biennale bevredigend afsluiten.