Venetië 2e dag

We bezoeken de Biennale Architectura 2023. Vandaag ‘doen’ we een aantal van de onderdelen die in de Giardini te zien zijn zoals in het hoofdpaviljoen en een paar van de landenpaviljoens.

Meestal schrijven we de berichten in deze blog niet als reviews of recensies, maar deze keer willen we niet verhullen dat het ons inhoudelijk gezien niet meeviel. Het is nog ingewikkeld om dat goed op te schrijven omdat deze Biennale (de 18e op het gebied van architectuur) wil breken met de lijn van de voorgaande versies. Bovendien zijn we niet van het vak, om het zo te zeggen.
De titel van deze versie is The Laboratory of the Future, waarbij ‘change‘ het sleutelwoord is volgens de curator, Lesley Lokko. De verandering die bedoeld wordt vind je terug in meerdere onderwerpen: de noodzaak voor duurzamer bouwen en het omgaan met de gevolgen van klimaatverandering, maar ook in de focus op Afrika en wat genoemd wordt de Afrikaanse diaspora.

We zien ook aardige en interessante dingen vandaag, die lees je hieronder, maar bij een (te) groot aantal geselecteerde bijdragen is de inhoud van de ideeën omgekeerd evenredig met de pretentie en de hoogdravendheid van de bewoordingen.

Een voorbeeld hiervan is de bijdrage van de Amerikaan Sean Canty, een academicus en universitair docent architectuur aan de Harvard University Graduate School of Design.
Zijn bijdrage is een installatie die is geïnspireerd op bouwsels van zijn overgrootvader. Zie de foto en het bijschrift bij het werk.

Het is misschien te gemakkelijk om te zeggen dat Cor’s vader ook van die schuurtjes had, met grofweg dezelfde functies en veel hergebruik.
Hier wordt een persoonlijke geschiedenis geëxtrapoleerd naar het concept ‘vernacular‘, specifiek Black vernacular – de beste vertaling is ‘volksarchitectuur‘.
Juist voor deze Biennale lijkt ons dat een bijzonder relevant thema dat een diepere uitwerking had verdiend dan de anekdotische van Canty.

In het hoofdpaviljoen is een zaal met maquettes die gemaakt zijn om in combinatie te zien met videoclips waarin je virtueel door een project beweegt.

Op de foto’s staan maquettes van – nog te bouwen – projecten van David Adjaye.
Boven is de toekomstige kathedraal van Ghana, de andere is de nog te bouwen Thabo Mbeki Presidential Library in Zuid-Afrika.

In beide projecten worden lokale tradities, lokale materialen en energieneutrale technieken gebruikt. De 8 structuren van de bibliotheek zijn naar voorbeeld van Afrikaanse graanschuren, ze worden gemaakt van aangestampte aarde.

Het wandkleed op de afbeelding is van Meriem Chabani. Het stelt, zoals zij het noemt, een ‘Queendom’ voor – een continu interieur dat zich uitstrekt over drie steden en twee continenten en de Middellandse Zee overspant. Dit is het territorium van haar familie: een ingewikkelde, intieme infrastructuur van zorg die wordt geregeerd door de vrouwen in haar familie – haar moeder, haar twee grootmoeders en haar zeven tantes. De huizen van het Queendom, gelegen in Vitry, Parijs; in Algiers, en in Batna – zijn de logistieke hubs waar de familieleden samenkomen voor vieringen, rouw en vakanties.

Net als Canty zet Meriem Chabani een persoonlijke geschiedenis in (en ook zij is academicus en universitair docent – aan de Ecole Nationale Supérieure d’Architecture in Parijs), maar haar denkrichting is precies andersom. Geen anekdotische opschaling naar een groter thema, maar een verbijzondering en illustratie van een generieker kader.

We bezoeken ook een aantal landenpaviljoens, Nederland, België, Duitsland, Frankrijk en Japan.

Nederland heeft deze keer een paviljoen dat de moeite waard is, met bezoekers die even wat langer blijven om het eens goed te bekijken. Je kunt je afvragen of het onderwerp wel zo goed bij deze Biennale past, maar strikt genomen hoeven de landen zich niet aan het thema te houden. Eigenlijk zijn er twee exposities, die zich verenigen onder term ‘Plumbing the System‘.

Fascinerend is Het waterwerk van ons geld van cartograaf Carlijn Kingma – een wandhoge, met grote precisie ingevulde, tekening waarin ons complexe geldsysteem wordt vertaald naar een ruimtelijke omgeving, met water als metafoor.

De afbeelding geeft een idee maar is in vrij lage resolutie. Toch is het de moeite waard om in te zoomen op de verschillende onderdelen. Leerzaam en grappig.

België heeft in alle Biennales die we hebben bezocht altijd een opmerkelijke bijdrage. Ook deze keer, al is er visueel weinig te beleven.

Onder de titel ‘In Vivo’ wordt het idee gepresenteerd om mycelium, de schimmelstructuur van paddenstoelen zeg maar, te gaan gebruiken als bouwmateriaal. Ze hebben een soort laboratoriumopstelling gemaakt, en een voorbeeld van wanden met mycelium tegels.

De paviljoens van Duitsland en Frankrijk worden gekenmerkt door een hoog bullshit gehalte.

De Duitsers hebben bedacht dat hergebruik van oud materiaal toch heel belangrijk is voor een duurzame toekomst, daarom hebben ze van hun paviljoen een soort dump gemaakt van oude materialen van eerdere Biennales in een op het oog strikt willekeurige selectie. Er zijn meer landen met ongeveer hetzelfde idee, maar met een iets andere opzet, zoals Canada en Japan.

De Fransen hebben een gigantische halve bol gemaakt, een soort discobal, onder de naam The Ball Theater. Het is een installatie ‘designed tot reawaken our desires for utopia. Its hemispherical shape elicits multiple images. It can be interpreted equally as a globe or as a mirror ball, a kitsch icon of an era when partying was still possible‘. Zo snap je gelijk wat we hierboven bedoelden met het omgekeerd evenredig zijn van de inhoud met pretentie en hoogdravendheid.