Coimbrão 2e dag

We bezoeken het klooster van Alcobaça, op ongeveer 60km van onze camperplaats. Vanaf de 12e eeuw werd dit cisterciënzer klooster gebouwd. De gronden waarop het staat werden door de Portugese koning Alfons I aan Bernardus van Clairvaux geschonken nadat hij, Alfons, de Moren wist te verslaan bij Santarém, een strategisch gelegen stad hier niet ver vandaan. Dat gebeurde in 1147. Dat Bernardus goede contacten in Rome had om de nodige erkenning van Alfons voor elkaar te krijgen zal misschien ook een rol hebben gespeeld.

Het kloostercomplex is groot. De voorkant bepaalt volledig de aanblik van een stadsplein en ook vanaf de achterkant gezien is het een imposant gebouw. De bovenste foto is genomen vanaf een hoger gelegen parkeerplaats waar ruimte is voor 1000en auto’s en campers. Dat is niet voor niets, want het klooster is een grote trekpleister in Portugal. Werelderfgoed vanaf 1989. Vandaag is de parkeerplaats vrijwel leeg en ook in het klooster zelf zijn weinig bezoekers — goed voor de foto’s want die moeten het verhaal maar doen.

Het klooster heeft een gebruikelijke indeling met kloostergangen om een carré, de diverse aangelegen ruimtes en de aansluiting op een kerk. Alles is groot, op het hoogtepunt woonden hier zo’n 1.000 monniken. Linksonder zie je een tweede kloosteromgang met tuin — het is het aparte novicen klooster.

De architectuur is strikt gotisch, het klooster is in Portugal het eerste gotische gebouw. De strakke soberheid van de kerk maakt grote indruk, juist bij deze hoogte. De beide torens aan de voorkant zijn barok en er later tegenaan gezet.
Zoals in meer Portugese kloosters liggen hier veel koningen begraven. En verhalen… Op een van de foto’s zie je de tombe van Pedro I, behalve Pedro ligt er ook zijn geliefde Ines de Castro. Minnares en moeder van zijn 4 kinderen, maar bij haar leven was de liefde van en voor Pedro in de ogen van diens vader illegaal, zij werd in zijn opdracht vermoord. Postuum is zij later tot koningin gekroond — neem het letterlijk want als we het goed begrijpen werd ze opgegraven en als lijk op de troon geplaatst om gekroond te worden.

Het beeld van de heilige Maria met kind was oorspronkelijk onderdeel van het altaarstuk. Het is in 1930 eruit losgemaakt en als zelfstandige entiteit hier geplaatst.