Puget-Théniers

We vervolgen onze ‘oversteek’ naar Italië met een etappe door de Luberon en de Haute Provence.
De meeste tankstations zijn nog steeds dicht, maar bij een Intermarché lukt het ons om met 25 liter de tank weer vol te maken zodat we zeker genoeg hebben om Italië te bereiken.

De herfstkleuren maar vooral het landschap zelf zorgen voor een geweldige ambiance. Het is in absolute zin hier nog niet erg hoog, maar op sommige plaatsen zijn geweldige rotspartijen — variërend van grimmig glad tot glooiend of vriendelijk gelaagd.

In de meer gelaagde rotsformaties zien we een gele kleur, met een kleurenstaal erbij zou je het oker noemen. Dat is ook precies wat het is: de kleur is afkomstig van een mineraal, gehyrateerd ijzer (III) oxide — Fe2O3.H2O (ochros is Grieks voor ‘geelachtig’). Als je het verhit gaat het water er uit en wordt het rode oker. Van oudsher werd er (heel) veel oker gewonnen, hier in de buurt bij Rousillon als kleurstof voor textiel. De laatste okermijnen zijn in de jaren 30 van de vorige eeuw gesloten.

Een deel van de tocht gaat langs de rivier Le Verdon en het er door gevormde (stuw)meer waarvan de omgeving zich mooi laat fotograferen.

Nadat we een camperplaats in Digne-les-Bains laten voor wat het is (de poort is dicht en de receptie pas later in de middag open) en een camping bij Entrevaux gesloten aantreffen (ondanks de vermelding in de camper app dat deze tot 15 oktober open zou zijn) belanden we op camping Lou Gourdan in Puget-Théniers. Achteraf gezien zou dit sowieso de beste keuze zijn geweest. Het is een kleine, maar goed geoutilleerde, camping die er vrij nieuw uitziet. Naast de camping loopt hoorbaar de rivier Le Var.
We blijven waarschijnlijk een dag extra om te bekomen van de landschappelijke indrukken van de afgelopen dagen waarvoor we misschien extra bevattelijk zijn door onze zorgen over de wereld in het algemeen en de familie in het bijzonder. De afleiding die we zochten troffen we hier in elk geval in het landschap aan.