Venetië (2e dag)

We bezoeken de Biennale Arte 2019, de 58e editie. Deze kunstexhibitie vindt om en om plaats met een vergelijkbaar evenement op het gebied van architectuur. Twee grote vaste locaties in Venetië worden er jaarlijks voor ingericht, Giardini en Arsenale, evenals een aantal losse locaties in de stad.
De opzet is doorgaans dat een curator de opdracht krijgt om op basis van een thema de exhibitie vorm te geven door een groot aantal kunstenaars uit te nodigen werk in te zenden en te tonen in het centrale paviljoen van de Giardini en/of de hallen van Arsenale. Daarnaast zijn er 90 (vaste) landenpaviljoens waar een land zelf verantwoordelijk is voor de exhibitie.
De curator krijgt goed kans om zijn of haar eigen stempel te zetten met de invulling van het thema en de keuze voor de gevraagde kunstenaars. Soms zijn er meerdere curatoren en altijd is er een groot internationaal team bij de voorbereiding betrokken. De landen zijn niet reglementair verplicht om in hun paviljoen het thema te volgen maar doen dat meestal wel.

Het thema voor dit jaar is May You Live in Interesting Times, de curator Ralph Rugoff (directeur van de Londense Hayward Gallery). Het thema verwijst naar een (vermeend) Chinees spreekwoord waarbij ‘Interesting’ een eufemisme is voor moeilijk, onzeker, turbulent. In zulke tijden is het zinvol na te denken over hoe je je verhoudt tot nieuwe of schijnbare werkelijkheden — over je referentiekader zeg maar. De curator is op zoek gegaan naar kunstenaars die in hun werk betekenis en verbinding suggereren in relatie met nieuwe werkelijkheden en daarin hún terms of reference tonen.

Er zijn in totaal 79 kunstenaars uitgenodigd. Anders dan in voorgaande edities is er in principe van elke kunstenaar werk te zien in Giardini en in Arsenale. De curator spreekt van Propositie A in Arsenale en Propositie B in het centraal paviljoen. Hij schrijft in de catalogus dat een niet van te voren ingelichte bezoeker die de bordjes niet leest niet eens zou merken dat het dezelfde kunstenaars zijn die werk in beide exhibities laten zien.
De proposities zijn verder niet omschreven, behalve dat de verschillende herkomst en architectuur van beide locaties zich verbinden met het getoonde werk.

Wij bezoeken vandaag Giardini, het centrale paviljoen en een paar landenpaviljoens. Op een komende dag bezoeken we ook Arsenale. Bij beide gelegenheden maken we veel foto’s waarvan we een selectie in dit blog laten zien, zonder commentaar of toelichting. Als je op een afbeelding klikt wordt deze schermvullend afgebeeld en is ook de naam van de kunstenaar en de eventuele titel van het werk te lezen.

We bezoeken een paar landenpaviljoens, te beginnen met het Nederlandse dat direct naast het centrale paviljoen ligt. De Nederlandse bijdrage komt van Remy Jungerman en Iris Kensmil. Beiden verbinden modernistische invloeden (Mondriaan, De Stijl) met Afrikaanse en Surinaamse kunstvormen. 

Het Belgisch paviljoen ligt naast het Nederlandse. Onder de titel Mondo Cane presenteren zij een opstelling automatons. Mondo Cane, letterlijk ‘hondenwereld’, refereert ongetwijfeld aan de gelijknamige Italiaanse docufilm (1962) die in de VS uitkwam onder de titel: Tales of the Bizarre: Rites, Rituals and Superstitions.

Het Russisch paviljoen werd een beetje denigrerend besproken her en der. Ongetwijfeld kun je er een boeiende discussie Kunst of Kitsch? over houden, wij vonden het wel interessant, zeker in het licht van het thema van de Biennale. De bovenzaal bevat een installatie van Alexander Sukorov, onder de titel Lc 15:11-32 (de parabel van de Verloren Zoon), beneden is een soort van decor gemaakt op basis van stukken van Rembrandt uit de Hermitage. Het verbeeldt de kunstenaar die vanuit zijn atelier de wereld gadeslaat en naar binnen haalt.