Tampere

We blijven hier een nacht overstaan omdat we Tampere willen bezoeken. Tampere is de derde stad van Finland na Helsinki en Espoo, dat kan al gauw hier — 230.000 inwoners volstaat. Een jonge stad, pas vanaf eind 18e eeuw gebouwd, en net als een paar andere steden in Finland eerst gevormd aan een waterverbinding tussen twee meren die door het hoogteverschil een stroomversnelling veroorzaken die ingezet kan worden bij diverse ondernemingen met name in de textielindustrie en de papierindustrie. De oorspronkelijke stroomversnelling was circa 1 kilometer lang en op sommige plaatsen 90 meter breed. Het meeste van de industrie is verdwenen maar de stroomversnelling is er nog, er staat nog een werkende kartonfabriek en overige gebouwen worden in stand gehouden als industrieel erfgoed.

We fietsen van de camping naar de stad, aanvankelijk als onzeker avontuur omdat Cor een bult op zijn voorband ontdekt waar de binnenband naar buiten stulpt. De kleine wielen van onze fietsen hebben een druk van 6 bar, als de band in een keer lek raakt is dat een nare, niet ongevaarlijke, klapband. We zoeken dus eerst een fietsreparateur (polkupyörä). De Finnen die we op straat aanspreken spreken uitstekend Engels en blijken ook in deze stad te wonen want ze weten waar wat zit. Op het eerste adres vangen we bot omdat ze de juiste maat niet hebben, maar 500 meter verder vinden we een aardige fietsenmaker die de goede band in huis heeft en de reparatie ook in zijn werkschema wil frommelen. Een half uur later fietsen we weer.

Het min of meer oude centrum wordt gevormd door een groot plein, het Keskustori, waar het Raadhuis staat, een kerk, een theater en nog meer gebouwen die alle zo rond 1900 zijn gebouwd. — Jugendstil dus. 

Genoemde stroomversnelling is vlakbij dit plein, we hebben niet de gehele kilometer van de stroomversnelling gedaan, maar de foto’s geven een idee.

Op weg van de fietsenmaker naar de stad en op de terugweg komen we nog opmerkelijke gebouwen tegen, waaronder de Kalevakerk. Dit moderne gebouw uit 1966 oogt als een industrieel gebouw, alleen de opgehangen klokken verraden de andere functie. Het is een grote kerk, ruim 1.100 plaatsen (maar voor Yerseke nog te klein), die van binnen sober maar fraai schijnt te zijn — we zijn er niet binnen geweest.

De weg terug is een fietspad dat langs de buitenkant, de waterkant, van de diverse eilanden loopt. Halverwege is een arboretum waar we nog even stoppen.